Twee koffers
Meneer van Rijn: Zie ik het goed? Bent u niet mevrouw Hals? De Friezin die ik ooit ontmoette op het station Hollands Spoor?
Mevrouw Hals: Ach, u bent het, meneer van Rijn. Hoe gaat het met u?
Meneer van Rijn: Met mij gaat het goed. Dank u.
Mevrouw Hals: En wat doet u hier op het station? Gaat u naar uw werk?
Meneer van Rijn: Ik ga op vakantie. Dit zijn mijn koffers. Kijk! Die twee grote koffers zijn van mijn vrouw. En die ene kleine is van mij. Ik neem alleen een zwembroek mee, en een korte broek, een T-shirt en een tandenborstel. En, o ja, ook mijn scheerapparaat: mijn vrouw houdt niet van mannen met een baard.
Mevrouw Hals: Nou, dat begrijp ik wel. Maar waarom heeft uw vrouw twee grote koffers?
Meneer van Rijn: In de ene koffer zit haar hele zomergarderobe en twintig paar schoenen. In de andere koffer zitten aardappels, drop, koffie en pindakaas.
Mevrouw Hals: Drop, koffie en pindakaas…?
Meneer van Rijn: En vijf kilo aardappels… O, daar zie ik mijn vrouw en de kinderen.
Mevrouw Hals: Uw kinderen?
Meneer van Rijn: Ja mijn vrouw en mijn kinderen. Schat, dit is mevrouw Hals.
Mevrouw Hals: Aangenaam.
Meneer van Rijn: Schat, ik heb de kaartjes voor de trein al gekocht. De trein staat klaar. Laten we snel instappen omdat we anders geen goede plaatsen bij het raam hebben….Dag mevrouw Hals, tot ziens!
Mevrouw Hals: Veel plezier en tot een volgende keer!
Meneer van Rijn: Dank u.
Mevrouw Hals: En vergeet uw koffer met aardappels niet!