Laan van Nieuw Oost-Indië 275, The Hague, The Netherlands +31(0)70 365 46 77

Mevrouw Mondriaan en mevrouw Escher genieten van het mooie weer

By Petra Hisgen (Direct Dutch)

Mevrouw Mondriaan zit in haar tuin en geniet van een glaasje wijn en een paar bitterballen. Het is fantastisch weer. Het zonnetje schijnt en er staat geen wind. Een ideale dag, misschien wel de laatste mooie, warme dag van het seizoen. De herfst is al begonnen. Over enkele weken zal het stormen en regenen. De blaadjes van de bomen zullen door de lucht vliegen en het zal koud worden.

Maar vandaag nog niet……

Mevrouw Mondriaan heeft mevrouw Escher uitgenodigd voor een wijntje. Mevrouw Escher heeft haar eerste afspraakje gemaakt met Ferdinand Bol. Ze heeft Ferdinand Bol leren kennen via een relatiebureau. Mevrouw Mondriaan is heel benieuwd hoe de afspraak was.

De bel gaat en mevrouw Mondriaan loopt naar de deur. Daar ziet ze door het raampje van de deur haar vriendin staan. Ze doet de deur met een grote zwaai open.

Mondriaan: Ha, Annelies. Kom binnen, kind. De wijn staat al koud en de bitterballen zijn heet.

Escher: Wat een welkom, Adèle. Ik heb heel veel trek in een wijntje en lekker: bitterballen!

Heb je die zelf gemaakt?

Mondriaan: Maar Annelies. Je weet toch dat ik altijd mijn eigen ballen maak. Dat is lekkerder dan die uit de diepvries. Kom laten we naar de tuin gaan. We hebben nog het laatste beetje zon achterin. Hang je jas maar op de kapstok.

Mevrouw Escher doet haar jas uit en wrijft in haar handen: hmm, bitterballen!

Achterin de tuin heeft mevrouw Mondriaan twee comfortabele tuinstoelen en een klein rond tafeltje. Er staat op de tafel een fles Chardonnay in de koeler en een schaaltje ballen.

Mondriaan: Ga lekker zitten, meid. En, en, en?

Escher: Wat bedoel je: En, en, en?

Mondriaan: Nou, hoe was je afspraakje met Ferdinand? Was het leuk? Wat hebben jullie gedaan? Waar zijn jullie geweest?

Escher begint te stralen.

Escher (mijmerend): ach, Adèle, het was fantastisch!

Mondriaan: Ja, dus? Wat zit je daar nou te dagdromen?

Escher: Hij is zo leuk en aardig en sympathiek. Wij hebben wat gedronken in een café en we hebben zoveel gepraat. Over honderd dingen. Hij is zo fantastisch; hij lijkt precies op mijn vader.

Mondriaan: Zo, zo, dat klinkt goed. Waren jullie dronken?

Escher: Ben je gek geworden, Adèle. Natuurlijk niet. We hebben een paar drankjes genomen en dat was het.

Mondriaan: En toen? Was hij met de fiets naar het café gekomen?

Escher: Nee, dat is beetje moeilijk want hij woont in Appelscha. Dat ligt in Friesland en dat is heel ver.

Hij was met de trein. Ik heb hem wel naar het station gebracht.

Mondriaan: En hebben jullie elkaar gekust op het station? En hebben jullie nog een afspraak gemaakt?

Escher: Adele, wat denk je wel van mij! Ik ben een nette vrouw met goede manieren. Ik kus mannen niet op de eerste afspraak. Ik zie hem volgende week weer. Misschien dat we dan gaan kussen, ik weet het niet. Nou, in ieder geval: proost, Adele, op de toekomst!

Mondriaan: Ja, Annelies, proost! Op de vurige kussen!

(Originally posted on 03 0ctober 2014)