Eén mol – twee mollen.
Eén aap – twee apen.
Hoe goed ben jij met meervoud (pluralis)? Doe deze korte quiz (10 vragen) om jezelf te testen. Wil je nog wat tips? Kijk dan hier.
Meestal: + en
Een zelfstandig naamwoord (substantief) in het meervoud (pluralis) krijgt meestal ‘en’.
Voorbeeld: lamp – lampen, bord – borden, plant – planten, tulp – tulpen, meervoud – meervouden.
Een zelfstandig naamwoord dat op 'en', 'el', 'em', 'er' eindigt
Een zelfstandig naamwoord dat op 'en', 'el', 'em', 'er' eindigt, krijgt in het meervoud meestal een ‘s’.
Voorbeeld: molen - molens, lepel - lepels, beker - bekers, bezem - bezems
Woorden met 'a', 'e', 'i', 'o' en 'u'
'a', 'e', 'i', 'o' en 'u' zijn korte klinkers (vocalen).
Heeft een zelfstandig naamwoord (substantief) in het enkelvoud (singularis) één korte klinker (vocaal/vowel), dan komt er meestal een medeklinker (consonant) bij.
Voorbeeld: knop - knoppen, rat - ratten, rib - ribben, bloembol - bloembollen
Woorden met 'aa', 'ee', 'oo' of 'uu'
Heeft een zelfstandig naamwoord (substantief) in het enkelvoud (singularis) een dubbele klinker (vocaal/vowel): 'aa', 'ee', 'oo' of 'uu'…
Dan schrijf je in het meervoud meestal één klinker: 'a', 'e', 'o' of 'u'.
Voorbeeld: raam - ramen, beer - beren, boom - bomen, vuur - vuren
Woorden met 'f' en 's'
Eindigt het enkelvoud van een zelfstandig naamwoord (substantief) op een 'f' of 's'? Dan veranderen de 'f' en 's' meestal in 'v' of 'z'.
Voorbeelden: glas - glazen, boef - boeven, doos - dozen
Een woord dat op 'a', 'i', 'o', 'u' of 'y' eindigt
Als een woord op 'a', 'i', 'o', 'u' of 'y' eindigt, dan krijgt het meervoud meestal ‘apostrof s’ (‘s). Voorbeelden: auto - auto's, pinda - pinda's, foto - foto's, hobby - hobby's
Veel succes met de quiz!